Houdverbod voor vouwoorkatten en naaktkatten vanaf 1 januari 2026
Vanaf 1 januari 2026 treedt een houdverbod voor vouwoorkatten en naaktkatten in werking. Dat heeft het ministerie van Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) bekendgemaakt in de Staatscourant. Daarmee wordt het verboden om dit soort katten voortaan nog te kopen, verkopen, fokken en houden. Katten die aantoonbaar vóór 1 januari 2026 zijn geboren en gechipt, vallen onder een overgangsregeling.
Het fokverbod voor deze kattenrassen bestond al langer. Met het nieuwe houdverbod wordt nu ook het bezitten van deze dieren verboden.
Achtergrond
Vouwoorkatten lijden aan een genetische mutatie die zorgt voor een afwijking in het kraakbeen. Hierdoor kunnen zij pijn hebben, mank lopen of stijf worden, met in ernstige gevallen zelfs verlamming tot gevolg. De aandoening is niet te behandelen.
Ook naaktkatten kampen door hun uiterlijk met diverse gezondheidsproblemen. Door het ontbreken van een vacht en kunnen zij hun lichaamstemperatuur moeilijk reguleren en zijn ze gevoeliger voor huid- en oorproblemen. Het ontbreken van snor- en tastharen beperkt bovendien hun zintuiglijke waarneming.
Overgangsregeling
Katten die aantoonbaar vóór 1 januari 2026 zijn geboren en gechipt, vallen onder een overgangsregeling. Katten die na deze datum worden geboren of niet zijn gechipt, vallen onder het houdverbod. Het is dus voor huidige eigenaren van groot belang om hun katten vóór 1 januari te laten chippen bij de dierenarts.
Voor overtreding kan een boete van €1.500 worden opgelegd. Daarnaast mogen vouwoorkatten en naaktkatten vanaf 1 januari 2026 niet meer deelnemen aan wedstrijden, tentoonstellingen of keuringen — ook niet als ze onder het overgangsrecht vallen.
Geen meldplicht
Dierenartsen kunnen als zij willen melding maken van overtredingen op dit houdverbod bij de NVWA, maar dit is niet verplicht. Dierenartsen mogen alle dieren behandelen die worden aangeboden in hun kliniek, ook wanneer hier een houdverbod voor geld. Dit geldt zowel voor essentiële zorg, zoals in spoedgevallen, als voor niet essentiële zorg zoals sterilisaties, chippen etc. Maar let op, dierenartsen mogen niet betrokken zijn bij fokbegeleiding


